Wondzorg: Q & A

De eerste evaluatie door het Riziv van de nieuwe wondzorg nomenclatuur vond inmiddels plaats.Het Riziv merkt op dat de verpleegkundigen en de artsen de wetgeving en de administratie steeds beter onder de knie krijgen.Er zijn steeds minder opmerkingen en bijkomende vragen.Er zal voorlopig geen aanpassing gebeuren aan de huidige wetgeving. Foto en wondzorgverslag blijven een verplichting.

Hier vindt u een overzicht van de meest gestelde vragen: Zeer interessant om te lezen → Wondzorg: Q & A

U kan de vragen en antwoorden ook volgen via de website van het Riziv → Wondzorg aanrekenen als thuisverpleegkundige - RIZIV

 

 

 

 

Welke taken mag een zorgkundige uitvoeren?

Sinds 1 januari 2022 mogen alle zorgkundigen 23 handelingen uitvoeren:

  • Observeren en signaleren van veranderingen bij de patiënt op fysiek, psychisch en sociaal vlak binnen de context van de activiteiten van het dagelijks leven (ADL)
  • De patiënt en zijn familie informeren en adviseren conform het zorgplan, voor wat betreft de toegestane technische verstrekkingen
  • De patiënt en zijn omgeving bijstaan in moeilijke momenten
  • Mondzorg
  • Verwijderen en heraanbrengen van kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze aandoeningen, met uitsluiting van compressietherapie met elastische verbanden
  • Problemen met de blaassonde signaleren
  • Een geheelde stoma verzorgen, zonder dat wondzorg noodzakelijk is
  • De orale vochtinname van de patiënt bewaken en problemen signaleren.
  • De patiënt helpen bij inname van geneesmiddelen via orale weg, nadat het geneesmiddel door middel van een distributiesysteem door een verpleegkundige of een apotheker werd klaargezet en gepersonaliseerd
  • De vocht- en voedseltoediening bij een patiënt langs orale weg helpen verrichten
  • De patiënt in een functionele houding brengen met technische hulpmiddelen en het toezicht hierop, conform het zorgplan
  • Hygiënische verzorging van patiënt: resident met een disfunctie van de ADL, conform het zorgplan
  • Vervoer van patiënt, conform het zorgplan
  • Maatregelen toepassen om lichamelijke letsels te voorkomen, conform het zorgplan
  • Maatregelen toepassen om infecties te voorkomen, conform het zorgplan
  • Maatregelen toepassing om decubitusletsels te voorkomen, conform het zorgplan
  • De polsslag en de lichaamstemperatuur meten en meedelen van de resultaten
  • De patiënt helpen bij niet-steriele afname van excreties en secreties

Sinds enige tijd mogen zorgkundigen vijf extra handelingen uitvoeren wanneer zij hiervoor zijn opgeleid:

  • Meting van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels, met inbegrip van de glycemiemeting door capillaire bloedafname en bloeddrukmeting 
  • Manuele verwijdering van faecalomen
  • Toedienen van medicatie, met uitsluiting van verdovende middelen en orale chemotherapie, die voorbereid werd door de verpleegkundige of de apotheker langs volgende toedieningswegen: 

a. oraal (inbegrepen inhalatie)b. oog- en oorindruppelingc. percutaand. subcutaan: enkel voor wat betreft de subcutane toediening van gefractioneerde heparine

  • Het verwijderen en het heraanbrengen van verbanden ter preventie en/of behandeling van veneuze aandoeningen waarin de uitbreiding zit in het ‘aanbrengen van verbanden’
  • Voeding en vochttoediening langs orale weg (geen sondevoeding)

 

 

 

 

Wat met mijn sociale bijdrage als ik ziek ben?

Als je ziek bent, kan je vragen om geen sociale bijdragen meer te moeten betalen (gelijkstelling wegens ziekte).

Je blijft dan wel nog sociaal verzekerd en hebt dan nog altijd recht op een pensioen, gezinsbijslag, en ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Voorwaarden

  • Je hebt je zelfstandige beroepsactiviteit volledig stopgezet.
  • Je bent als arbeidsongeschikt erkend door de adviserend geneesheer van je ziekenfonds.

Hoe aanvragen?

Je kan gelijkstelling wegens ziekte aanvragen bij je sociale verzekeringsfonds of bij het RSVZ.

Voeg bij je aanvraag de volgende documenten:

  • het attest van arbeidsongeschiktheid dat je ziekenfonds doorstuurt
  • een bewijs dat je je sociale bijdragen betaald hebt
  • het bewijs dat je je zelfstandige activiteit hebt stopgezet

Meer info omtrent deze materie bij ziekte en invaliditeit kan je terugvinden door op onderstaande link te klikken.

rsvz.be

Hoe interpreteer ik de KATZ-schaal?

Dienst voor geneeskundige verzorging:


Richtlijnen bij het gebruik van de evaluatieschaal VAN TOEPASSING VANAF 1 JULI 2006 (behalve wat het
criterium “Continentie” betreft)
- art. 151 van het K.B. dd. 3/07/1996 (rustoorden voor bejaarden, rust- en verzorgingstehuizen en centra voor
dagverzorging)
- art. 8 van de bijlage bij het K.B. dd.14/09/1984 (nomenclatuur van verpleegkundigen)
Bij de evaluatie van elk criterium wordt rekening gehouden met de beperkingen, welke ook de oorsprong is
(bijvoorbeeld cardiorespiratoire aandoening, locomotorische aandoening, psychische aandoening, etc.), en dit
onafhankelijk van de verleende zorg.

  • Zich wassen

    1. Kan zichzelf helemaal wassen zonder enige hulp
    De patiënt kan zichzelf volledig wassen zonder enige hulp en zonder enige vorm van toezicht of stimulatie.
    2. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen boven of onder de gordel
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) De patiënt heeft actieve hulp nodig om zich te wassen boven of onder de gordel, of
    b) De patiënt kan zich wassen boven of onder de gordel, mits stimulering en zonder dat daarvoor een continu toezicht en/of continue aanwezigheid vereist is. De situatie waarbij alleen de rug wordt gewassen, of waarbij alleen de voeten worden gewassen, beantwoordt aan score ‘2’.
    3. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen zowel boven als onder de gordel
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) Telkens als de patiënt zich wast zowel boven als onder de gordel, heeft hij hulp nodig voor het wassen boven en onder de gordel, of
    b) De patiënt kan zichzelf nog gedeeltelijk wassen zowel boven als onder de gordel,mits een continue individuele stimulering (bijvoorbeeld vocaal) en continu actief toezicht. De situatie waarbij enkel de rug en de voeten worden gewassen beantwoordt aan score ‘3’.
    4. Moet volledig worden geholpen om zich te wassen zowel boven als onder de gordel
    Wanneer een derde dit niet doet, is de patiënt niet gewassen.

 

  • Zich kleden

    1. Kan zich helemaal aan- en uitkleden zonder enige hulp
    De patiënt kan zichzelf, op eigen initiatief volledig aan- en uitkleden zonder enige hulp en zonder enige vorm van toezicht of stimulatie. Het gaat om patiënten die weten welke kleding ze moeten aantrekken en die tijdig de kleding verversen. De patiënt die enkel moeilijkheden heeft met het strikken van veters wordt onder deze score gerangschikt.
    2. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden boven of onder de gordel (zonder
    rekening te houden met de veters)
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) De patiënt heeft een gedeeltelijke actieve hulp nodig voor het zich aan- en/of uitkleden boven of onder de gordel (bijvoorbeeld voor het aanbrengen van een corset, steunkousen), of
    b) De patiënt kan zich aan en/of uitkleden boven of onder de gordel, mits stimulering (bijvoorbeeld het klaarleggen van de kledij) en zonder dat daarvoor een continu toezicht en/of continue aanwezigheid vereist is.
    3. Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te kleden zowel boven als onder de gordel
    Hier bestaan drie mogelijkheden:
    a) Telkens bij het aan- en/of uitkleden zowel boven als onder de gordel heeft de patiënt gedeeltelijke actieve hulp nodig,
    b) De patiënt kan zich gedeeltelijk nog aan- en/of uitkleden zowel boven als onder de gordel, mits een continue individuele stimulering (bijvoorbeeld vocaal) en continu actief toezicht,
    c) De patiënt heeft hulp nodig voor het aanbrengen van een orthese(n) en/of lidmaatprothese(n) (bovenste en/of onderste ledematen), noodzakelijk voor zijn locomotorische autonomie.
    Zonder deze hulp is de patiënt niet behoorlijk gekleed.
    4. Moet volledig worden geholpen om zich te kleden zowel boven als onder de gordel
    De toestand van de patiënt is dermate geëvolueerd dat hij zich helemaal niet meer aan- of uitkleedt. Indien iemand anders niet helpt bij het aankleden, draagt de patiënt dag en nacht dezelfde kleding.

 

  • Transfer en verplaatsingen

    Het criterium ‘transfer’ duidt op elke verandering van positie (van ligpositie naar rechtop staan, van zitpositie naar rechtop staan, van lig- naar zitpositie en vice versa). Het criterium ‘verplaatsingen’ staat voor het gaan van één punt naar een ander. Alle mobilisatiebeperkende middelen worden bij de evaluatie van dit criterium buiten beschouwing gelaten.
    1. Is zelfstandig voor de transfer en kan zich volledig zelfstandig verplaatsen zonder mechanisch(e)
    hulpmiddel(en) of hulp van derden
    De patiënt is zelfstandig voor de transfer en kan zich verplaatsen zonder enige hulp van derden of zonder mechanisch(e) hulpmiddel(en), zoals hij dat steeds heeft gedaan.
    2. Is zelfstandig voor de transfer en voor zijn verplaatsingen, mits het gebruik van mechanisch(e)
    hulpmiddel(en) (kruk(ken), rolstoel, …)
    De patiënt is zelfstandig voor de transfer, eventueel mits gebruik van mechanisch(e) hulpmiddel(en). Om zich te verplaatsen gebruikt de patiënt zelf loophulpen zoals krukken, gaankader, rolstoel, enz. of steunt hij op het meubilair; dit noodzaakt desgevallend occasionele hulp van derden.
    3. Heeft volstrekte hulp van derden nodig voor minstens één van de transfers en/of zijn
    verplaatsingen
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) De patiënt kan nooit ’s ochtends opstaan en/of ’s avonds neerliggen zonder de hulp van derden (van ligpositie naar rechtop staan of vice versa), en/of de patiënt kan nooit rechtop gaan staan of gaan zitten zonder de hulp van een derde (van de zitpositie naar rechtop staan of vice versa), en/of de patiënt kan nooit gaan zitten of neerliggen zonder de hulp van derden (van de ligpositie naar de zitpositie en vice versa), en/of
    b) De patiënt heeft hulp van derden nodig voor elke verplaatsing
    4. Is bedlegerig of zit in een rolstoel en is volledig afhankelijk van anderen om zich te verplaatsen

 

  • Toiletbezoek

    Dit criterium drukt zowel het gebruik van de WC uit als het gebruik van de toiletstoel die in de onmiddellijke nabijheid van de patiënt staat. Dit criterium is telkens een combinatie van 3 items: verplaatsen en zich kleden (broek laten zakken en terug optrekken en eventueel incontinentiemateriaal verwijderen en aanbrengen) en zich reinigen.
    1. Kan alleen naar het toilet gaan, zich kleden en zich reinigen
    2. Heeft gedeeltelijk hulp nodig van derden om naar het toilet te gaan of zich te kleden of zich te
    reinigen
    De patiënt heeft hulp nodig voor één van de drie items: verplaatsen of zich kleden of zich reinigen
    3. Moet volledig worden geholpen om naar het toilet te gaan en/of zich te kleden en/of zich te
    reinigen
    De patiënt heeft hulp nodig voor twee van de drie items: verplaatsen en/of zich kleden en/of zich reinigen
    4. Moet volledig worden geholpen om naar het toilet/toiletstoel te gaan en om zich te kleden en om
    zich te reinigen
    De patiënt heeft hulp nodig voor de drie items: verplaatsen en zich kleden en zich reinigen.

 

  • Continentie

    1. Is continent voor urine en faeces
    2. Is accidenteel incontinent voor urine of faeces (inclusief blaassonde of kunstaars)
    Hier bestaan drie mogelijkheden:
    a) De patiënt heeft occasioneel, dwz op onregelmatige tijdstippen gedurende het etmaal onvrijwillig urine- en/of stoelgangverlies, zoals bij stress-incontinentie of druppelincontinentie. Een persoon die uitsluitend nachtelijk urine-incontinent is, wordt onder “2” gescoord. Een persoon die nachtelijk urine-incontinent is en occasioneel urine-incontinent is overdag wordt eveneens onder “2” gescoord, of
    b) De patiënt draagt een kunstaars of urostomie of een verblijfsonde, of
    c) De patiënt doet zelf autosondage
    3. Is incontinent voor urine (inclusief mictietraining) of voor faeces
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) De patiënt heeft voortdurend last van onvrijwillig urine- of faecesverlies of hij is slechts continent ten gevolge van mictietraining (minimum 4 keer overdag een geïndividualiseerde toiletbegeleiding met vermelding in het zorgplan, het verpleegkundig of het verzorgingsdossier) of catheterisatie door derden, of
    b) De patiënt vertoont een bestendig onaangepast gedrag bij het verwijderen van urine of faeces.
    4. Is incontinent voor urine en faeces
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) De patiënt heeft voortdurend last van onvrijwillig verlies van urine en faeces. Hij is dus incontinent voor urine en faeces, of
    b) De patiënt vertoont een bestendig onaangepast gedrag bij het verwijderen van urine en faeces.

 

  • Eten

    1. Kan alleen eten en drinken
    De patiënt kan volledig zelfstandig eten en drinken.
    2. Heeft vooraf hulp nodig om te eten of te drinken
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) De patiënt heeft voornamelijk voorafgaandelijke hulp nodig bij het eten of drinken (bijvoorbeeld smeren en beleggen van brood, voorsnijden van vlees, uitschenken van drank, …), of
    b) De patiënt kan zelfstandig eten en drinken met aangepaste hulpmiddelen of met occasionele hulp van derden of mits stimulering en zonder dat daarvoor een continu toezicht en/of continue aanwezigheid vereist is.
    3. Heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het eten of drinken
    Hier bestaan twee mogelijkheden:
    a) De patiënt heeft, minstens gedurende de ganse hoofdmaaltijd, gedeeltelijke hulp nodig van derden, of
    b) De patiënt krijgt een continue geïndividualiseerde (één persoon die zich gedurende de hele maaltijd voor maximum drie patiënten bekommert om het innemen van de maaltijd) stimulering (bijvoorbeeld vocaal) en continu actief toezicht bij het innemen van voedsel of drank.
    4. De patiënt is volledig afhankelijk om te eten of te drinken
    Om te eten is de patiënt volledig afhankelijk van derden of van een voedingstechniek (sondevoeding, parenterale of enterale voeding, …).

Toiletzorg bij kinderen onder de 6 jaar

Je moet steeds een verslag laten opmaken door een arts en de medisch adviseur van de mutualiteit waar het kindje is bij aangesloten beslist of jullie een goedkeuring krijgen voor het toilet.

Alles zal natuurlijk afhangen van de aandoening en de afhankelijkheidsgraad van het kindje en iedere situatie zal kind per kind worden bekeken.

 

Wat betreft de nomenclatuurwetgeving van kinderen onder de 6 jaar voor toiletzorg: daar zal je nergens in de wetgeving iets van terugvinden omdat dit een beslissing is van de overeenkomstencommissie van het RIZIV en ze hebben over deze beslissing niets vermeld op de website ( RIZIV voor verpleegkundigen).

Wat is het verschil tussen een grote en kleine incontinentieforfait?

Er zijn twee soorten incontinentieforfait:

  1. Kleine incontinentieforfait:

Personen met een onbehandelbare vorm van urinaire incontinentie (ongewild verlies van urine) maken aanspraak op een jaarlijkse forfaitaire tegemoetkoming. In 2023 bedraagt ze 187,90 euro.

Voorwaarden

  • Lijden aan een onbehandelbare vorm van urinaire incontinentie. 
  • Geen recht hebben op het incontinentieforfait omdat men niet voldoet aan het afhankelijkheidscriterium. 
  • Niet verblijven in een rustoord of verzorgingsinrichting waarvoor de ziekteverzekering een tegemoetkoming voorziet (uitgezonderd opname in een acute dienst en bij opvang in een dagverzorgingscentrum).
  • Nog geen tegemoetkoming voor autosondage of incontinentiemateriaal ontvangen hebben.

 ⇒ Aanvraag door huisarts, document onbehandelbare incontinentie

 

 

2. Grote incontinentieforfait:

Incontinentieforfait voor zwaar hulpbehoevende (forfait B of c, op incontinentie een 3 of 4)

Het incontinentieforfait is een jaarlijkse tegemoetkoming in de kosten voor incontinentiemateriaal van zwaar zorgbehoevenden. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. In 2023 bedraagt het 575,70 euro.

Voorwaarden

  • Gedurende minstens vier van de laatste twaalf maanden: recht hebben op het forfait B of C in de thuisverpleging, met een score 3 of 4 voor het criterium 'Incontinentie'.
  • De laatste dag van de hierboven vermelde vier maanden: niet verblijven in een verzorgingsinrichting waarvoor de ziekteverzekering een tegemoetkoming voorziet (algemeen of psychiatrisch ziekenhuis, rust- en verzorgingstehuis (RVT), rustoord voor bejaarden (ROB), psychiatrisch verzorgingstehuis (PVT), initiatief voor beschut wonen of bepaalde revalidatiecentra).
  • Op de laatste dag van de referteperiode van twaalf maanden in leven zijn

⇒ Aanvraag gaat automatisch indien er een verpleegkundige aan huis komt en een toilet komt doen (FFB of FFC) en er is een aanvraag bij de medisch adviseur. Indien er geen verpleegkundige aan huis komt gebeurt de aanvraag via de mutualiteit (bij de Voorzorg gaat dat via VZW Thuisverpleging De Voorzorg)

 

De bedragen worden 1 keer per jaar uitbetaald!

 

 

Naar waar moet ik de formulieren om een incontinentie forfait aan te vragen versturen?

  • Formulieren voor een kleine incontinentie forfait moeten naar de medisch adviseur van de mutualiteit waar de patiënt is aangesloten verstuurd worden.

 

  • Formulieren voor de grote incontinentie forfait mag je naar onze dienst sturen op voorwaarde dat de patiënt aangesloten is bij mutualiteit De Voorzorg. Is deze patiënt aangesloten bij een andere mutualiteit gelieve de formulieren dan naar de medisch adviseur van de desbetreffende mutualiteit te verzenden.

Waar kan ik een diabeteseducator vinden voor mijn patiënt?

Je kan via het contactcenter eerste lijn 011/22 44 22 een diabeteseducator aanvragen in de regio waar u paiënt woont.

De patiënt is opgenomen! Kan ik mijn prestaties nog aanrekenen?

Kan een patiënt thuisverpleging krijgen terwijl hij enkele uren niet in het ziekenhuis is opgenomen (ingeschreven) maar diezelfde dag ook terug opgenomen (verzorgd) wordt in een ziekenhuis?

Een patiënt heeft 3 mogelijkheden om verzorging te krijgen:

  1. Ziekenhuisopname
  2. Thuisverzorging
  3. Dagverzorgingscentrum

Als de patiënt is opgenomen, kunnen gedurende deze opname geen verpleegkundige zorgen worden aangerekend  tenzij op de dag van opname of ontslag. Als de patiënt enkele uren naar huis gaat, mogen dus geen verpleegkundige zorgen worden aangerekend. Deze zullen niet worden uitbetaald aan de verpleegkundige. Als de patiënt overdag verblijft in een DVC, dan kunnen wel verpleegkundige zorgen worden aangerekend voor de uren dat hij niet in het centrum verblijft.

Ik heb een vraag voor het RIZIV, hoe en waar kan ik hun het best contacteren?

1.Voor praktische vragen:

Indien u praktische vragen hebt inzake de toetredingsmodaliteiten of uw administratieve gegevens die door het RIZIV worden beheerd, kunt u het administratief team contacteren:

E-mail: nursenl@riziv-inami.fgov.be

Tel: +32(0)2 739 74 79 (Call center)

Maandag en donderdag: van 13 tot 16 u
Dinsdag, woensdag en vrijdag: van 9 tot 12 u.


Gelieve uw RIZIV-nummer klaar te houden!

Adres:
RIZIV
Dienst voor geneeskundige verzorging, afdeling verpleegkundigen
Tervurenlaan 211
1150 Brussel

2.Voor de regelgeving inzake verpleegkundigen

​Indien u vragen hebt over de inhoud van de overeenkomst of van de nomenclatuur kunt u onze medewerkers contacteren op het volgende mailadres : nursenom@riziv-inami.fgov.be

 

Mag ik reclame maken en waar moet ik opletten als ik reclame wil maken als zelfstandig verpleegkundige?

Je mag reclame maken maar publiciteit is verboden in 2 gevallen:

  1. als ze de kosteloosheid van geneeskundige verstrekkingen vermeldt
  2. als ze verwijst naar de tegemoetkoming in de kostprijs van die verstrekkingen door de ziekteverzekering (verzekering voor geneeskundige verzorging).

Ik ben verpleegkundige en moet binnenkort een operatie ondergaan, ken je iemand die werk zoekt in mijn regio?

Als lid van Thuisverpleging De Voorzorg kan je op onze website www.zelfstandigeverpleging.be  (inloggen via ledenportaal) kijken bij de prikkers wie er werkt zoekt in je regio.

Indien je er niemand kan vinden kunnen we altijd een advertentie voor jou plaatsen op onze website (prikkers), de aanvraag kan je doen via mailtje naar onze dienst zelfstandigeverpleging@i-mens.be

Waar kan ik een referentieverpleegkundige wondzorg vinden voor mijn patiënt?

Je kan via het contactcenter eerste lijn 011/22 44 22 een referentieverpleegkundige wondzorg aanvragen in de regio waar u patiënt woont.

Hoeveel uur bijscholing moet een referentieverpleegkundige wondzorg in de thuisverpleging jaarlijks volgen om haar titel te kunnen behouden?

Op dit moment is er geen specificatie in de wetgeving dat je een verplicht aantal uren bijscholing moet volgen om de titel referentieverpleegkundige te behouden.

Welke zorg mag ik als referentieverpleegkundige diabetes aanrekenen indien ik ook de vaste verpleegkundige ben bij de patiënt?

Als u referentieverpleegkundige inzake diabetes bent  en als u ook als vaste verpleegkundige een patiënt verzorgt, dan mag u bij deze patiënt de verstrekkingen van een referentieverpleegkundige inzake diabetes aanrekenen.

Opgelet: Indien u echter de verstrekking 'Forfaitair honorarium voor individuele educatie tot zelfzorg van een diabetespatiënt door een referentieverpleegkundige inzake diabetes' (423150) aanrekent, mag u nooit de verstrekking 'Forfaitair honorarium voor de aanwezigheid van een vaste verpleegkundige bij individuele educatie tot zelfzorg' (423172) bij deze patiënt aanrekenen.

 

 

 

 

Ik werk sinds enkele jaren in hoofdberoep als zelfstandige thuisverpleegkundige, ik volg regelmatig bijscholingen en ik heb nu onlangs van iemand gehoord dat we een vergoeding kunnen krijgen voor bijscholingen, klopt dat en over hoeveel uren gaat dat dan?

Ja, dat klopt

- In de loop van het jaar waarvoor u de vergoeding voor de bijscholing aanvraagt, moet u de financiële vergoeding voor het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de dossiers (telematicapremie) krijgen.

-U moet 5 uren bijscholing per kalenderjaar volgen, waarvan:

    • ten minste 2 uren: over artikel 8 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen of elke andere specifieke regelgeving van de sector thuisverpleging
    • de resterende uren: opleiding en/of training over de actualisering of het ‘evidence based’ werken in het kader van de thuisverpleging.
    • Die opleidingen kunnen gevolgd worden via een « e-learning »pakket indien zij voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen (zie volgend punt).

-Als u voor de 1e keer een vergoeding voor de bijscholing aanvraagt, dan moet u voor dat kalenderjaar 5 uren bijscholing volgen, waarvan:

    • ten minste 4 uren: over artikel 8 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen of elke andere specifieke regelgeving van de sector thuisverpleging
    • de resterende uren: opleiding en/of training over de actualisering of het ‘evidence based’ werken tijdens de uitoefening van het beroep in het kader van de thuisverpleging.

-U moet de bijscholingsattesten gedurende 5 jaar bewaren vanaf de datum van de bijscholing en bij controle kunnen voorleggen.

Hoeveel bedraagt de financiële vergoeding als we een vormingspremie krijgen?

Op dit moment is het jaarlijks 175 euro, je gaat hier nog wel belastingen op moeten betalen.

Mag een superviserende verpleegkundige attesteren op een dag dat ze zelf niet werkte?

Mag een superviserende verpleegkundige, de zorgen die door een zorgkundige werden uitgevoerd, attesteren op een dag dat ze zelf niet werkte?

Over het al dan niet attesteren op een dag dat de verpleegkundige niet werkt, wordt niets expliciet gezegd in artikel 8, § 12 van de verpleegkundige nomenclatuur. In artikel 8, § 12, 6° wordt vermeld dat de delegerende verpleegkundige de activiteit van de activiteit van de zorgkundige in eigen naam kan attesteren en dat het honorarium en alle aspecten van controle en toezicht, vastgesteld in het koninklijk besluit van 12.01.2006, dekt. In dit KB van 12.01.2006 staat in artikel 3, § 2, 3°het volgende; het gaat hier over wat moet verstaan worden onder "toezicht": "3° De verpleegkundige moet bereikbaar zijn om de nodige informatie en ondersteuning te geven aan de zorgkundige". Hieruit volgt dat ook aan de voorwaarden gesteld in dit KB moet voldaan worden. Dit toezicht kan niet gerealiseerd worden door een verpleegkundige op een bepaalde dag als de verpleegkundige in kwestie niet werkt.

Een patiënt die ik dagelijks verzorg gaat naar een rusthuis, het rusthuis is vlakbij, kan ik haar daar ook gaan verzorgen?

Mag je verstrekkingen aanrekenen verleend in verzorgingsinstellingen?

Je mag geen verstrekkingen aanrekenen verleend aan patiënten die verblijven in de instellingen:

  • rust- en verzorgingstehuizen (RVT), psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT) en centra voor dagverzorging (CDV) die door de bevoegde overheid erkend zijn;
  • rustoorden voor bejaarden (ROB) die door de bevoegde overheid erkend zijn.

Je mag trouwens ook geen verzorging aanrekenen die werd verleend in instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken.

(zie infobox riziv)

Kan ik een beroep maken op een zorgkundige voor hulp in mijn ronde? En hoe gaat dit met de vergoeding?

Om een zorgkundige aan te nemen moet je aan heel wat voorwaarden voldoen

Zie: www.riziv.fgov.be

Om zorgkundigen te kunnen opnemen moet uw structurele equipe van thuisverpleegkundigen voldoen aan de volgende 5 voorwaarden: 

  1. Ze gebruikt een uniek derdebetalersnummer
  2. Ze bestaat uit minstens 4 gegradueerde of gebrevetteerde verpleegkundigen
    • die elk toegetreden zijn tot de nationale overeenkomst
    • die de verpleegkunde in hoofdberoep uitoefenen
    • die voor elke maand gezamenlijk minstens 4.000 W-waarden aan verstrekkingen uit artikel 8 geattesteerd hebben (buiten de verstrekkingen waarbij zorgkundigen de verzorging geheel of gedeeltelijk hebben uitgevoerd) en dit tijdens een periode van 6 maanden voorafgaand aan de maand waarin een geattesteerde verstrekking werd verleend door een zorgkundige
    • die daadwerkelijk hebben meegewerkt aan een aspect van de zorg van de patiënten, met uitsluiting van administratieve of coördinerende aspecten
  3. Ze heeft interne afspraken gemaakt die beantwoorden aan een richtlijn, vastgelegd door het Verzekeringscomité, over de praktische modaliteiten van de delegatie van verpleegkundige activiteiten aan zorgkundigen en de samenwerking tussen de leden van de equipe.
  4. Ze heeft ons een verklaring op erewoord bezorgd, overeenkomstig een richtlijn van het Verzekeringscomité, met daarin ten minste de gegevens die toelaten de equipe te identificeren
  5. Een zorgkundigen die in een structurele equipe van verpleegkundigen wil werken, moet een RIZIV-nummer hebben. Als verantwoordelijke van een equipe van verpleegkundigen vraagt u best zelf het RIZIV-nummer aan voor de zorgkundige die wil werken in uw equipe.

Kan ik een verpleegkundige die werkt met een groepsnummer in een ander team, haar tarificatie ook verwerken indien deze verpleegkundige een vervanging voor ons doet?

Daar haar RIZIV-nummer opgenomen is in een groepsnummer bij de andere groep, kan je voor haar perfect de facturatie doen met haar eigen RIZIV-nummer.

Waar kan ik de adressen of de mailadressen van de mutualiteiten vinden?

Je kan deze terugvinden op de website van het RIZIV:

www.riziv.fgov.be

 

Wat zijn mijn rechten en plichten al verpleegkundige tegenover de zorgvrager. Waar kan ik daar ergens iets van terugvinden?

Er is een deontologische code voor de Belgische verpleegkundige, men verwacht dat iedere verpleegkundige daarvan op de hoogte is.

De deontologische code kan je terugvinden op de website van de Federale Overheidsdienst, Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu.

overlegorganen.gezondheid.belgie.be

 

 

Wat kan een vaste verpleegkundige (geen diabeteseducator of referentieverpleegkundige diabetes) die een insuline inspuiting gaat toedienen aan een patiënt die in het zorgtraject diabetes zit (op doktersvoorschrift) aanrekenen?

In principe kan de verpleegkundige het volgende nomenclatuurnummer aanrekenen indien ze een insuline-inspuiting toedient aan een patiënt in een zorgtraject :
 
  • 423076 Toedienen van geneesmiddelen langs intramusculaire, subcutane of hypodermale toedieningsweg (en equivalenten).  
 
Indien de patiënt overstapt naar zelfzorg en de patiënt in het zorgtraject diabetes zelf zijn /haar insuline toedient, kan de verpleegkundige dit niet meer aanrekenen.
 

Ik ben nog maar pas diabeteseducator en heb vernomen dat er een jaarlijkse premie bestaat voor diabeteseducatoren klopt dit en wat houdt dit precies in?

Ja dat klopt, je kan jaarlijks via het RIZIV voor verpleegkundigen een premie voor thuisverpleegkundigen met een bijzondere beroepsbekwaamheid in de diabetologie aanvragen, er zijn hieraan wel verschillende voorwaarden aan verbonden zie website RIZIV voor verpleegkundigen.

www.inami.fgov.be

 

 

Kan je me wij wat meer uitleg geven over het recht op het 'sociaal statuut' als verpleegkundige, wat bedoelen ze hiermee?

Als geconventioneerde verpleegkundige kunt u van een sociaal voordeel  genieten met het oog op de contractuele toekenning van een rente, pensioen of kapitaal in geval van invaliditeit, pensioen en/of overlijden. Als u actief blijft na opname van uw wettelijk rustpensioen, dan krijgt u een ander conventievoordeel. De beide voordelen krijgen samen de naam ‘sociaal statuut’. De voorwaarden om hiervan te kunnen genieten en de aanvraagprocedure kan je terugvinden op de website van het RIZIV voor verpleegkundigen

www.riziv.fgov.be

 

 

Waarom mag mijn collega als verpleegassistent geen specifieke technische verstrekkingen uitvoeren zoals bv een perfusie plaatsen ?

In de wetgeving van het RIZIV staat dat: Sommige verstrekkingen zijn specifieker en vereisen de bekwaming van een gegradueerde verpleegkundige, een gebrevetteerde verpleegkundige of een vroedvrouw. Als verpleegassistent/ziekenhuisassistent mag u deze verstrekkingen niet uitvoeren en niet attesteren  ook al kan dit worden aangeleerd door de collega’s.

Deze wetgeving kan je terugvinden op de website van het RIZIV voor verpleegkundigen.

www.riziv.fgov.be

 

 

 

Ik moet medicatie toedienen bij een psychiatrische patiënt, behoren alle psychiatrische patiënten bij deze doelgroep? Heb een psychiatrische patiënt met een alcoholverslaving die dagelijks onder toezicht antabuse moet innemen. Deze patiënt heeft een dokte

Wetgeving van het RIZIV wat betreft klaarzetten van medicatie bij psychiatrische patiënten:

Niet alle patiënten behoren tot deze doelgroep!

Het betreft patiënten met schizofrenie of patiënten die lijden aan een bipolaire stemmingsstoornis.

Het medisch dossier van de behandelende geneesheer moet de diagnose van de patiënt staven.

 

 

 

 

Ik heb in het verleden een patiënt verzorgd die nu verblijft in een bejaardentehuis. De familie wil deze vrouw met de feestdagen een week naar hun thuis halen en heb de vraag van hun gekregen om hun moeder die week terug dagelijks toilet te geven?

Langer dan 72h naar huis is normaal gezien een volledig ontslag uit het rusthuis en daarna terug heel de papierwinkel van opnieuw inschrijven.

Dit moet dus besproken worden met de directie van het rusthuis want dan staat dat bed x tijd leeg en heeft het rusthuis geen inkomsten.

Zeker ook de betreffende clausule nalezen in het contract van de patiënt met het rusthuis. Want daar staat dikwijls een verwijzing naar dergelijke situaties!

Als zij toch ingeschreven blijft in het rusthuis, kan je deze verzorgingen niet aanrekenen.

 

 

Ik werk als zelfstandige vpk dagelijks om gehandicapten te verzorgen in een instelling. Nu is één van de bewoners palliatief en heeft goedkeuring voor een palliatief statuut. Mag dit aangerekend worden als de patiënt ingeschreven staat in een instelling ?

Je kan dit niet aanrekenen voor een patiënt die in een tijdelijk of definitieve instelling voor mindervaliden verblijft, je kan dit enkel aanrekenen bij patiënten die thuis willen sterven.

Het riziv heeft hiervoor ook geen nomenclatuurnummer voorzien. Bijgevolg kunt u de verstrekking niet aanrekenen.

 

 

Mag ik als verpleegkundige een griepvaccin zetten? Zijn er vereisten aan verbonden?

Ja, een verpleegkundige mag een griepvaccin zetten (B2 handeling) er zijn enkele voorwaarden aan verbonden:

- de vk moet een opleiding hebben gevolgd over vaccinatie en CPR.

- een voorschrift hebben van de arts

- de arts moet bereikbaar zijn via telefoon of moet in de buurt zijn

- de verpleegkundige moet nog een kwartier NA de vaccinatie aanwezig moet blijven

Welke materiaalkosten kan ik aanrekenen?

  • Kleine materialen voor het geven van spuiten: (OW nr 2009/06)

Het kleine materiaal dat nodig is voor de injecties, zoals de spuiten en de naalden, is in het honorarium begrepen. Mag dus niet aan de patiënt aangerekend worden.

 

  • Materialen voor het plaatsen van infusen: (OW nr 2009/06)

De kosten betreffende het materiaal dat nodig is voor het plaatsen van infusen, moet echter niet door de verstrekker worden gedragen.
Dus zelf aan te kopen door patiënt of familie bij de apotheek
of door de verpleegkundige aan te rekenen aan de patiënt.

 

  • Materiaalkost Statlock:

Aangezien een Statlock niet kan beschouwd worden als klein materiaal dat nodig is voor de injecties, zoals de spuiten en de naalden, lijkt het ons volgens de beslissingen van de Overeenkomstencommissie, correct te stellen dat de kosten betreffende dit materiaal niet door de verstrekker gedragen moeten worden en aan de patiënt aangerekend kunnen worden.

 

  • Wat mag je aanrekenen voor het vervangen van een Statlock?
  1. Eenvoudige wondzorg ter hoogte van de insteekplaats van een PICC-katheter die tijdelijk niet in gebruik is,
    d.w.z. dat er geen infuus of parenterale voeding toegediend wordt en de specifieke technische verstrekking niet kan aangerekend worden.
  2. Forfaitair honorarium per verzorgingsdag voor patiënten die verzorging met één of meerdere van de volgende specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen vereisen :

- plaatsen van en/of toezicht op (intraveneuze of subcutane) perfusie;

- toediening van en/of toezicht op parenterale voeding;

 

  • Materiaalkost Port a Cath (plaatsen van katheter of verwijderen katheter)

In deze gevallen zit de materiaalkost altijd inbegrepen in het forfait:

  • Plaatsing van een verblijfskatheter of van specifiek materiaal dat de toediening van een geneeskundige oplossing in een inplanteerbare kamer toelaat
  • Verwijdering van een verblijfskatheter of van specifiek materiaal dat de toediening van een geneeskundige oplossing in een implanteerbare kamer toelaat

 

  • Materiaalkost vervangen suprapubische sonde met ballon of vervangen van een gastrostomiesonde met ballon

In deze gevallen zit de materiaalkost altijd inbegrepen in het forfait!

 

  • Materiaalkost bij: Toezichts- en opvolgingshonorarium bij het gebruik van pompsystemen voor het toedienen van chronische analgesie via epidurale of intrathecale katheter

"Het honorarium voor de verstrekkingen 427534, 427556, 427571 en 429251 dekt de verpleegkundige akte en het materiaal dat vereist is om deze techniek op een medisch verantwoorde wijze uit te voeren, maar dekt niet het bedekkend verband."

 

Controle DGEC: Verantwoordingsdrempel W-waarden

Controle DGEC: Verantwoordingsdrempel W-waarden

Riziv

We merken dat er verpleegkundigen zijn die een brief ontvangen van het RIZIV over de verantwoordingsdrempel W-waarden.
In deze brief staat dat het maximum aantal W-waarden tijdens het voorbije werkjaar is overschreden.
De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV (DGEC) stuurt je in dat geval een vragenlijst, zodat zij jouw aanrekeningen grondiger kunnen onderzoeken.

Opgelet: Je dient deze vragenlijst binnen de 7 dagen terug te bezorgen aan de DGEC.

Wat zijn de regels voor de verantwoordingsdrempel W-waarden?

Om de kwaliteit van de verpleegkundige zorg te waarborgen en fraude te voorkomen is er een maximumaantal aanrekeningen (W-waarden) per kalenderjaar vastgelegd voor verpleegkundigen en zorgkundigen.
Dit gebeurt op basis van de W-waarde die momenteel 4,792593 bedraagt. Je statuut bepaalt de drempel:

• Ben je een loontrekkende verpleegkundige of zorgkundige? Dan mag je per kalenderjaar een maximum van 22.000 W-waarden aan verstrekkingen aanrekenen. Dit komt overeen met 105 437,05 euro per jaar.
• Ben je een zelfstandige verpleegkundige of zorgkundige? Dan mag je per kalenderjaar een maximum van 40.000 W-waarden aan verstrekkingen aanrekenen. Dit komt overeen met 191 703,72 euro per jaar.
• Ben je zowel een loontrekkende als een zelfstandige verpleegkundige of zorgkundige? Dan mag je per kalenderjaar een maximum van 40.000 W-waarden aan verstrekkingen aanrekenen. Dit komt overeen met 191 703,72 euro per jaar.

Ik heb een brief ontvangen, wat nu?

Wanneer je een brief hebt ontvangen, wil dit niet zeggen dat je in fout bent.
De brief bevat een vragenlijst waarmee je kan verantwoorden waarom jouw W-waarden de verantwoordingsdrempel hebben overschreden.
Er zijn een aantal mogelijke redenen waarom je de verantwoordingsdrempel hebt overschreden:

  • Herverdeling van de forfaits
    • Wegvallen van een collega
    • Je werkt samen met een zorgkundige
    • …

De DGEC zal je verantwoording nagaan en kijken of deze voldoende is om je overschrijding van W-waarden te motiveren.
Nadat je de verantwoording hebt ingestuurd, zal de DGEC een herberekening maken.
Wanneer zij van mening zijn dat de verantwoording onvoldoende is, kan er een controle volgen.
Belangrijk dus dat je de vragenlijst naar waarheid invult en de nodige motivering voorziet.

Kan ik een palliatieve patiënt aanrekenen in een verblijfplaats voor mindervaliden?

Je kan geen palliatieve patiënt aanrekenen in een verblijfplaats voor mindervaliden.

In vpl moet je sowieso bij verblijfplaatsen invullen dat het gaat om een mindervalidenplaats en je moet het palliatief voorschrift schrappen indien aanwezig.

Als je dit voorschrift niet schrapt, telt het programma 0 euro wat uiteraard niet de bedoeling is. Ze hebben in dit geval wel recht op het bedrag van een gewone forfait, weliswaar aan het bedrag conform de instelling (zie nomenclatuurkaart)

Wat kan je doen als verpleegkundige indien het advies van de arts, contradictorisch is met hetgeen jezelf vindt? Mag je het advies naast je neer leggen?

RIZIV-wetgeving wondzorg:

Wondzorg is een B1 handeling en behoort tot de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige (LINK 18 JUNI 1990. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen, art. 1 + bijlage I).

Dit wil zeggen dat verpleegkundigen aansprakelijk zijn voor de handelingen die zij uitvoeren. Indien een verpleegkundige niet akkoord gaat met het advies, is dialoog met de arts nodig. Duidelijke argumentatie in het wondzorgdossier is nodig.